In
Nederland kennen we verschillende ganzensoorten.
Drie daarvan kom je waarschijnlijk nooit tegen:
...Dwerggans
...Roodhalsgans
...Sneeuwgans
Drie
soorten zijn ontsnapt uit gevangenschap en leven inmiddels
in het wild:
...Indische gans
...Canadese gans
...Nijlgans
Hier hoort ook bij:
...Ross'gans (Dit is het kleine broertje van de sneeuwgans.
Hij wordt veel in gevangenschap gehouden en ontsnapt nog
wel eens. Je kunt hem dus inmiddels ook in het wild aantreffen.)
Zes
soorten die je geregeld kunt zien:
Vier
bruine:
...Grauwe gans
...Kolgans
...Taigarietgans
...Kleine rietgans
Twee
bonte:
...Brandgans
...Rotgans
naar de kinderpagina
naar
ganzenpagina
Grauwe
gans
(anser
anser)
De
grauwe gans heeft zich de laatse jaren enorm vermeerderd
in Nederland. Ruim 260.000 wintergasten.
Ze
komen in juli en augustus en broeden in Nederland. In
het voorjaar vertrekken ze weer naar Scandinavië
en Noordeuropa. Velen
blijven inmiddels in Nederland.
Het
liefst zijn ze in moerasgebieden; riet, eilanden in het
water, elzen en wilgenstruweel vinden ze ideaal.
Ze
maken hun nest van plantmateriaal uit de omgeving. Maar
als het moet is een ondiepe kuil ook voldoende. Ze leggen
1 keer per jaar 4 tot 6 eieren.
Ze
eten gras en plantendelen.
Kolgans
(anser albifrons)
Kolganzen
hebben hun naam te danken aan de witte band langs de snavel;
de kol.
De
kolgans overwinterd graag in Nederland. Er zijn dan ruim
600.000 wintergasten.
Broeden
doen de meesten hier niet. Er zijn maar ongeveer 225 kolganzenparen
die hier hun nesten bouwen. Ze leggen 1 keer per jaar
5 tot 6 eieren. Een enkele kolgans blijft hier in de zomer
in plaats van terug te gaan naar de toendra in het noorden
van Rusland.
Het
liefst zijn ze in lekkere graslanden met water in de buurt.
Ze
eten gras en plantendelen.
Taigarietgans
(anser fabalis)
Als
het in het Oostzeegebied te koud wordt komen ze in de
wintermaanden bij ons warmte zoeken. Gemiddeld
80.000 wintergasten.
Ze
broeden hier niet. (Ze broeden 1 keer per jaar 4 tot 6
eieren)
Het
liefst zitten ze in voedselrijk gras of land waar nog
resten van de oogst op liggen.
Kleine
rietgans
(anser brachyrhynchus)
Vrijwel
alle kleine rietganzen (ruim 22.000 wintergasten) die
overwinteren in Nederland doen dat in Zuidwest Friesland.
Ze
broeden 1 keer per jaar, in IJsland en op Spitsbergen,
met 4 tot 5 eieren.
Het
liefst zitten ze in weilanden met lekker gras en water
in de buurt.
Brandgans
(branta leucopsis)
Er
overwinteren ruim 295.000 brandganzen in Nederland. Vooral
de Waddenzee is een favoriete overwinteringsplaats. Ze
komen vanuit het noorden van Rusland, Spitsbergen en Groenland.
En
elk jaar broeden er zo'n 1000 brandganzen in Nederland.
Ze leggen 3 tot 5 eieren; 1 keer per jaar. Hun nesten
vind je overal; in moerasbossen en rietkragen maar ook
in kale weilanden.
Ze
eten gras en plantendelen.
Rotgans
(branta bernicia)
De
rotgans kent drie 'soorten':
-Zwartbuikrotgans
(dit is de 'gewone' rotgans)
en de zeldzamere doortrekker en wintergasten:
-Witbuikrotgans
-Zwarte rotgans
De
rotganzen (ruim 70.000 wintergasten) overwinteren in Nederland
van september tot juni. Sommigen komen hier even op krachten
om door te vliegen naar Zuid-Engeland.
Ze
broeden 1 keer per jaar, op de Siberische toendra's, met
3 tot 5 eieren.
Het
liefst zitten ze in weilanden bij de Waddenkust. Bij eb
zoeken ze voedsel op het Wad. Bij vloed zitten ze dan
in de weilanden. Ze eten gras en plantendelen.
|