Home Page 1 Page 2 Page 3 Page 4 Page 5
De meeste foto's op deze site zijn van Adri de Groot, de maker van: www.vogeldagboek.nl

Kievit  Grutto  Scholekster  Tureluur  Watersnip  Slobeend  Zomertaling  Veldleeuwerik  Wulp Graspieper  Krakeend  Kuifeend   Gele Kwikstaart

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kievit

Vanellus vanellus

Van februari tot oktober zijn er heel veel kieviten in ons land.
Vanaf half maart beginnen ze te broeden tot in juli.
Normaal is een nestje van 4 (een broedsje).
Als de eieren verdwijnen of stuk gaan proberen ze het vaak later in het seizoen nog eens.
Tot ongeveer juli; dan is het broedseizoen voorbij.
De broedtijd is 26 tot 28 dagen.

Het nest is niet veel meer dan een open kuiltje
bedekt met wat strooitjes,het liefst op een open plek
in het weiland.
Tegenwoordig zien we de kieviten vooral op de maïslanden.
Er komen elk jaar zo'n 200.000 tot 300.000 broeparen in Nederland

Als je de nesten zoekt kijk dan,
behalve naar het alarm roepende mannetje,
ook naar het vrouwtje. Zij loopt weg van het nest
en vliegt daarna stil en laag,
in een rechte lijn, verder weg van het nest.

Als er kleine eischilfertjes onder in het verlaten nest liggen zijn de eieren uitgekomen.

 

Onderstaande meetgegevens zijn opgetekend
door de voorzitter van Vogelwacht De Blesse e.o.; dhr. U. Jellema te Peperga.

 
Snavel 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 21 23 24 25
Leeftijd 1 2 3 5 6 8 10 12 15 18 20 22 25 28 32 35
(dagen) 0-2 1-4 2-5 3-7 4-8 6-10 8-12 10-14 12-18 15-21 17-23 18-26 21-29 24-32 28-36 31-39
Gewicht 16 17 19 21 28 36 45 54 65 80 96 114 128 135 145 160

 

Link naar meer gegevens over kieviten:
www.vogelvisie.nl

wikipedia

                                                          

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Grutto

Limosa limosa


Grutto's broeden één keer per jaar, vanaf eind maart tot juni. Meestal leggen ze 4 eieren waarop ze 24 tot 25 dagen broeden.
Het nest is een ondiep kuiltje wat ze met fijn plantenmateriaal bedekken.
Opvallend is dat ze de toppen van het gras rondom het nest zo ombuigen dat het lijkt
of er een gat in de vegetatie zit. Ze zitten dan ook graag in wat langer gras waar ze vooral regenwormen en emelten zoeken om te eten.
Het zijn trekvogels. In november vliegen ze via Frankrijk en Spanje eerst naar Marokko. Daar rusten ze voordat ze de Sahara oversteken. Ook vliegen ze wel langs de kust of gaan ze via Italië naar Afrika.
Momenteel zijn er nog ongeveer 46.000 gruttoparen die in Nederland komen te broeden. Ze staan ter bescherming op de rode lijst.

.

Onderstaande meetgegevens zijn opgetekend
door de voorzitter van Vogelwacht De Blesse e.o.; dhr. U. Jellema te Peperga.

 
Snavel 15 16 17 18 19 20 22 24 26 28 30 35 40 45 50 55
Leeftijd 1 1 1 2 2 3 4 6 8 10 12 15 19 22 25 28
(dagen) 0-2 0-2 0-2 1-2 1-3 1-4 3-5 4-8 6-10 8-12 9-15 12-18 16-22 19-25 22-28 25-31
Gewicht (g) 27 27 27 32 32 38 45 59 75 92 109 134 165 184 201 216

Link naar meer gegevens over grutto's:

www.grutto.nl
www.vogelvisie.nl

 

                                        

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Scholekster

Haematopus ostralegus

 

Scholeksters vind je langs de kust en in weidegebieden. Ze eten mosselen, kokkels en kreeftachtigen langs de kust en in weidegebieden eten ze voornamelijk wormen en insecten(larven).
Ze broeden vanaf half april tot juli, het liefst op open terrein.
Het nest is niet veel meer dan een kuiltje in de grond, eventueel met wat strooitjes erin.


Tegenwoordig zitten ze heel veel op de maïslanden
. Er zijn voorbeelden bekend van scholeksters die op (platte) daken van huizen broeden.

Ze broeden zo'n 25 tot 27 dagen op 3 of 4 eieren. Zoek in het grasland naar sporen van en naar het nest.
Scholeksters zijn 39 tot 44 cm lang. Er zijn rond de 100.000 broedparen in Nederland die gedeeltelijk blijven en doortrekken.

Link naar meer gegevens over scholeksters:
www.vogelvisie.nl
wikipedia

 

                                        

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tureluur

Tringa totanus


Tureluurs broeden van half april tot in juni. Het broeden duurt 22 tot 25 dagen.
Normaal gesproken leggen ze vier eieren.
Het nest is een goed verborgen kuiltje in het gras met wat fijn plantenmateriaal erin. De grashalmen rond het nest worden over het nest gebogen zodat het nest in een soort tentje verborgen ligt.
Meestal broedt de tureluur in de buurt van een kievit.
Zo profiteert hij van de bescherming die een kievit geeft tegen predatoren (=andere dieren die hun eieren/kuikens eten).
Tureluurs worden 25 tot 30 cm groot.

Momenteel zijn er zomers zo'n 25.000 broedparen in Nederland.
Tureluurs staan op de Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare soorten.

.

 

                                               

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Watersnip

Gallinago gallinago

 

De watersnip broed van eind maart tot eind juli. Meestal heeft een watersnip 4 eieren waarop ze 19 tot 21 dagen broeden.
Ze zitten het liefst op vochtig grasland of open rietland. Het nest zit in een pol begroeing vlak bij het water. In het nest leggen ze wat droge grassprietjes of bladeren.
Een watersnip is ongeveer 23 tot 28 cm lang.
In Nederland zijn nog maar een 1000 tot 1500 broedparen; ze staan dan ook op de Rode Lijst.
Je kunt ze het hele jaar tegenkomen maar de meeste kans heb je tijdens hun trek en dan met name de najaarstrek. Ze overwinteren in Zuid-Engeland en Zuidwest-Europa.
Als de watersnip bedreigt wordt vliegt hij pas op het laatste moment op. Ze vliegen dan zigzaggend heel snel omhoog.

Bekend is hun aparte baltsvlucht waarbij ze met gespreide staartveren in een duikvlucht, recht naar beneden vliegen. Omdat de staartveren dan gaan trillen veroorzaakt dat een geluid als van een blatende geit.

 

                                       



 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Slobeend

Anas clypeata


 

Slobeenden broeden het liefst in het gras; tussen de dichte begroeiing op de oevers. Het nest is een kleine holte bekleed met gras en wat roestbruin dons en donkerbruine veertjes. Ze leggen tussen april en juni ongeveer 6 tot 10 vaalgele eieren, soms tot wel 14. Na 23 tot 26 dagen komen de eieren uit.
Een rondvliegend, alarmerend mannetje of een wakend mannetje in de sloot duidt op een nest. Maar ga geen nest zoeken voordat de slobeend vast broedt want als het leggen wordt verstoord verlaten ze het nest en leggen ze geen tweede keer. Een verlaten nest is vaak bevuild met uitwerpselen.

Er broeden nog ongeer 8000 tot 9000 paren in Nederland op vochtige weilanden met plassen, meren, rivierarmen of sloten. Ze staan op de Rode Lijst. Een klein aantal blijft hier, de meesten trekken in de winter door naar het zuiden van West Europa en de Middelandse Zee. Een slobeend is tussen de 44 en 52 cm. lang.

De slobeend is heel gemakkelijk te herkennen aan hun brede lepelvormige snavel. Daarin zit een reeks filters waarmee ze het, aan de oppervlakte van het water, drijvende voedsel (kroos, zaadjes, waterdiertjes) uit het water zeven. Het mannetje is opvallend gekleurd. De kop is glanzend groen, de borst wit en de flanken en de onderkant zijn kastanjebruin. Het vrouwtje is onopvallend bruin gekleurd. Achter in de zomer gaat het mannetje in de rui en dan lijkt hij even sterk op het vrouwtje.


                         

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zomertaling

Anas querquedula

 

 

De zomertaling is een kleine soort eend die broedt van eind april tot juni. Ze legt haar bruinachtig-witte eieren in een heel goed verstopt, ondiep kuiltje in vochtig grasland of in een dichtbegroeide oever. Het nest is gevoerd met donkerbruin, witgespikkeld dons met witte toppen erin.
Ze houden van vochtig grasland, brede oevers langs ondiep water met veel water- en oeverplanten.
Ze eten o.a. muggen, larven, waterslakken en -kevers maar ook bijvoorbeeld eetbare delen van de waterlelie.
Ze broeden ongeveer 22 tot 24 dagen op 7 tot 12 eieren.
Een wachtend mannetje in de sloot wijst op een broedend vrouwtje. Hij waarschuwt haar met een raspend-ratelend geluid. Maar zoek geen nest voordat het vrouwtje vast broedt want als ze wordt gestoord laat ze het nest in de steek!
Ze zijn erg schuw, meestal zie je ze pas als ze verschrikt opvliegen.
Er broeden nog geen 2000 paren in Nederland. Ze staan op de Rode Lijst.
Overwinteren doen ze in Afrika, Noord-India en Zuidoost-Azië.

Het mannetje is heel goed te herkennen aan een witte streep boven het oog die doorloopt tot in de nek. De kop is verder donkerbruin, de flanken zijn wit met een donkere tekening. Het bruin(gevlekt) vrouwtje heeft strepen op haar hoofd; lichtbruine wenkbrauwstreep daaronder een donkere oogstreep en daaronder weer een lichte streep. De kuikens zijn te herkennen aan de streep die van de ondersnavel voor het oog naar de oogstreep loopt

Link naar meer gegevens over zomertaling:
www.hetdierenrijk.nl


.

                         

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Veldleeuwerik

Alauda arvensis

 

De veldleeuwerik verstopt zijn nest heel goed. Let dus vooral op voerende ouderparen. Het nest is een slordige, ondiepe kom van gras.
Het liefst zit hij in open gebieden; grasland, bouwland, heidevelden, kwelders en duinen. Vroeger was het een van de meest algemeen voorkomende broedvogels in ons land. De laatste jaren neemt zijn aantal sterk af, er zijn nog ongeveer 50.000 broedparen in Nederland. De veldleeuwerik staat op de Rode Lijst.
Van eind maart tot juni legt hij, twee tot drie keer per jaar, ongeveer 4 eieren. Na het broeden, dat 12-14 dagen duurt, blijven de jongen nog 10-14 dagen in het nest.
De veldleeuwerik is ongeveer 16 tot 18 cm. lang.
De veldleeuwerik heeft geen opvallende kleuren (grijsbruin gevlekt), maar is wel makkelijk te herkennen aan de luide, heldere en jubelende zang en de manier van vliegen. Hij vliegt al zingend tot grote hoogte, blijft dan heel lang cirkelen, en als hij weer naar beneden vliegt sluit hij in de laatste meters zijn vleugels zodat hij vallend naar beneden komt. Ook tijdens het vliegen sluit hij geregeld even de vleugels. Als hij vliegt zie je heel mooi de witte achterrand van de vleugels.
Voor zijn eten zoekt hij vooral zaden en insecten op de grond.
In de winter vertrekken de meeste veldleeuweriken naar Frankrijk en Engeland. De rest overwinterd hier.