Home Page 1 Page 2 Page 3 Page 4 Page 5
Ganzen


Eind 2017 is de Ganzenvereniging
Weststellingwerf opgeheven. In Friesland worden de belangen sindsdien behartigd door het Ganzenkollektief Friesland.
Vertegenwoordiger namens ELAN is

Hoekstra uit Nijbeets:
hoekstranijbeets@gmail.com

 

 

 

Op 14 april 2008 is de Ganzenvereniging Weststellingwerf opgericht.
De aanleiding voor een nieuwe vereniging was puur financieel. Een nieuwe vereniging kon een aanvraag doen voor de SAN-os; een (gedeeltelijke) vergoeding van de organisatiekosten.
Het bestuur van Agrarisch Natuurbeheer Weststellingwerf is, voorlopig, ook
bestuur van Ganzenvereniging Weststellingwerf.

Hieronder kunt u de nieuwsbrieven lezen:

Nieuwsbrief 2012
Nieuwsbrief Ganzen en ANV 2011
Nieuwsbrief oktober 2010
Nieuwsbrief april 2010

Nieuwsbrief van november 2008


In Weststellingwerf is op
vrijwillige basis
, rond de natuurgebieden Brandemeer en De Rottige Meenthe,
ruim 1250 hectare aangewezen voor ganzenbeheer.

De Provincie Fryslân heeft zich in 2005 samen met BoerenNatuur ingezet voor uitbreiding van het ganzengebied tot ruim 1750 hectare.
Deze tijdelijke uitbreiding is in 2007 definitief van de kaart gehaald.
Kijk voor de problemen met de PSAN in 2007 op nieuws
De problemen hebben ertoe geleid dat we in 2007/2008 op nog maar 879 ha. ganzenpakketten hadden.
Gelukkig zijn in 2008 de voorwaarden aangepast.
Voor 2008/2009 is 378.99 hectare nieuw ingeschreven.
Daarmee komen wij op een totaal van 1255,93 ha met 25 leden.
Klik hier voor informatie over ganzenbordjes: Geen vrije toegang.
Voor informatie over de verschillende ganzensoorten die er zijn klikt u op:
Soorten ganzen.
In 2007/2008 heeft Dave Dirks onderzoek gedaan naar de redenen waarom agrariërs wél of juist niet mee doen aan het ganzenbeheer. Hieronder vindt u de samenvatting van zijn onderzoek.

Samenvatting
Ganzenopvang in Friesland
Perceptie van boeren over deelname aan de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer voor ganzenopvang
door: D. A. E. Dirks (juni 2008)

Sinds 2005 heben boeren de mogelijkheid deel te nemen aan de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer(SAN) voor ganzen. De regeling stimuleert boeren om ganzen foerageergelegenheid en rust aan te bieden binnen aangewezen ganzenopvanggebieden in Nederland. De regeling laat echter de mogelijkheid open voor boeren om op percelen waar geen overeenkomst is afgesloten schade te verhalen via het Faunafonds. Dit is een schaderegeling die al voor de invoering van SAN in werking is getreden en waar boeren nog steeds gebruik van maken.

Er is tot op heden niet op grote schaal onderzocht wat voor factoren volgens de perceptie van boeren een rol spelen om al dan niet deel te nemen aan de SAN voor ganzenopvang. Om deze reden is een kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Een enquête is verzonden naar deelnemers en niet-deelnemers aan de SAN van vijf verschillende agrarische natuurverenigingen (ANV's) binnen de provincie Friesland. Aan hen is gevraagd wat motieven zijn geweest voor deelname aan SAN, of de regeling werkbaar is vanuit financieel en bedrijfstechnisch oogpunt, wat hun houding is ten aanzien van de regeling en of deelname aan SAN in de toekomst zal worden gecontinueerd.

Motieven voor deelname aan SAN zijn volgens respondenten voornamelijk de zekerheid van een vaste beheersvergoeding per hectare en automatische taxatie door het Faunafonds. Veranderingen in de regeling, zoals de vaststelling van een maximum aan schadevergoeding (plafond) en het niet meer mogen aanbrengen van wijzigingen in het bouwplan voor een periode van zes jaar, zijn redenen volgens respondenten om met minder hectares of in het geheel niet meer deel te nemen aan de regeling.

Het afsluiten van beheerspakketten door boeren heeft beperkingen voor de bedrijfsvoering. Een knelpunt volgens respondenten is de beperking in beweiding. Vooral respondenten van schapenbedrijven geven aan dat beweiding moelijk in te passen is binnen de bedrijfsvoering. Wat betreft de financiële inpasbaarheid van pakketten komt naar voren dat de vaste vergoeding voor beheer als onvoldoende wordt ervaren. De variabele vergoeding voor daadwerkelijk geleden inkomstenderving ervaren zowel deeelnemers en niet-deelnemers als onvoldoende toereikend.

De houding van respondenten ten aanzien van deelname aan SAN is bij deelnemers positiever dan bij niet-deelnemers. Een verschil in houding tussen beide groepen is, dat deelnemers het bieden van rust aan ganzen binnen ganzenopvanggebieden in plaats van verjagen, vanzelfsprekender vinden dan niet-deelnemers. Ook zijn deelnemers het meer eens dan niet-deelnemers over de stelling dat de SAN regeling over het algemeen goed inpasbaar is binnen de bedrijfsvoering.

Zowel bij deelnemers aan SAN als bij niet-deelnemers is het vertrouwen in overheidsinstanties die betrokken zijn bij een SAN contract gering, terwijl het vertrouwen in de eigen Agrarische Natuurvereniging (ANV) groot is. Ervaringen met de overheid ren aanzien van deelname aan SAN in het verleden spelen een rol. Respondenten geven aan dat de overheid de vergoedingen onvoldoende afstemt op de ganzendruk en dat de regeling vaak wordt gewijzigd in het nadeel van de boer. Respondenten typeren de overheid dan ook als een onbetrouwbare partner in de SAN regeling.

Respondenten verwachten een sterke toename van het aantal ganzen in de toekomst. Desondanks geeft tachtig procent van de niet-deelnemers aan in de toekomst weer deel te willen nemen aan SAN. Zeventig procent van de deelnemers geeft aan ganzenopvang te willen voortzetten. Respondenten geven aan dat deelname aan SAN in de toekomst afhankelijk is van de hoeveelheid schadecompensatie, beperkingen op wisselbouw, werkbaarheid van de beheersvoorwaarden en contractperiode. Deze onzekerheden kunnen worden weggenomen door de schade volledig te vergoeden en daarmee het plafond in de schadevergoeding te laten vervallen, wijzigingen in het bouwplan toe te staan, beheersvoorwaarden toegankelijker te maken en de contractperiode terug te voeren naar een eenjarig contract. Wanneer deze onzekerheden worden weggenomen, zal de deelnamebereidheid aan SAN waarschijnlijk toenemen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maatregelen die alle deelnemers moeten nemen (2005).

Deelnemers moeten voldoen aan de Goede Landbouwkundige Praktijk.

---- Tussen 1 oktober en 1 april mogen er geen handelingen verricht worden die de ganzen weren of verontrusten.
---- Bouwlandpakketten moeten bouwlandpercelen betreffen.

Wel is toegestaan:
---- Rollen, slepen, bemesten, greppelen, en het uitvoeren van de gangbare landbouwwerkzaamheden op akkerbouwpercelen.
----Oogsten van gewassen.
----Tot 1 februari het onderhoud van sloten, walkanten en drainagesystemen.
----
Het zoeken van nesten van weidevogels en het plaatsen van markeringsstokken of nestbeschermers voor de bescherming van weidevogels.

Maatregelen voor specifieke pakketten (2005).

Er zijn 5 beheerspakketten met, naast de algemene voorschriften, elk nog hun eigen beheersvoorschriften:

Grasland
----
Op 1 november moet er minimaal 500 kVEM grassnede aanwezig zijn.
----
Na 27 oktober mag er niet meer gemaaid of gebloot worden tenzij het gras te lang is om ganzen op te vangen. Dan mag tot 1 november nog gemaaid of gebloot worden.
----
Melkvee mag tot 15 november in de wei, mits er 500 kVEM grassnede staat op 1 november.
----
Beweiding met paarden, schapen, jongvee mag van 1 november tot 1 februari, tot 0,25 GVE per hectare.
----
Na 1 februari is beweiding met maximaal 0,25 GVE wel toegestaan maar moet dit gemeld worden en komen de percelen niet meer in aanmerking voor schadevergoeding.

Bouwland -Schadevergoeding voor bestaande gewassen.
Zie algemene voorschriften.

Bouwland -Oogstresten
----
het gaat om oogstresten van met name rooivruchten als aardappelen en bieten.
----Alleen vergoeding voor werkelijk aangeboden oogstresten.
---- Als de oogst plaatsvindt voor 1 november mag het perceel pas na 1 december geploegd worden. Wordt er na 1 november geoogst dan moet 1 maand gewacht worden met ploegen.

Bouwland -Grasgroenbemester

----Grasgroenbemester moet bestaan uit Italiaans raaigras, Engels raaigras, snijrogge of een mengsel van deze gewassen.
----Op 1 november moet de grasgroenbemester 500 kVEM voedingswaarde hebben.
----Pas na 1 februari mag de grasgroenbemester ondergeploegd worden.

Bouwland -Grasgroenbemester op maisland.
----Er moet sprake zijn van maisland.
----Grasgroenbemester moet bestaan uit: zie boven.
----Grasgroenbemester moet voor 1 november zijn gezaaid en mag pas na 1 april worden omgeploegd.
----De grasgroenbemester moet in het voorjaar voedselaanbod voor de ganzen opleveren.

 

 

 

 

 

 

 

Vergoeding (2005)

Het eerste jaar (2005/2006) moest de vergoeding bij het Faunafonds worden aangevraagd. Vanaf 2007 worden de beheerspakketten toegevoegd aan de Stimuleringsregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN). Deze regeling wordt uitgevoerd door Dienst Regelingen van het ministerie van LNV
----Grasland: €102,- plus schadevergoeding.
----Bouwland bestaande gewassen: €48,- plus vergoeding van gederfde inkomsten.
----Bouwland oogstresten: €72,-.
----Bouwland grasgroenbemester: €216,-.
----Maisland grasgroenbemester: €216,-.

Vergoedingen mogen samenvallen met vergoedingen voor de volgende beheerspakketten uit de SAN (weidevogelbeheer):
----Landschappelijk waardevol grasland (10)
----Weidevogelgrasland met een rustperiode (11, 12, 13, 14)

En met de volgende pakketten, met uitzondering van de pakketten bonte weiderand, bonte hooirand, kruidenrijke zoom en plasdras,:
---- Algemeen weidevogelgebied (18)
---- Belangrijk algemeen weidevogelgebied (19)
---- Soortenrijk weidevogelgebied met kritische soorten (20)
---- Zeer soortenrijk weidevogelgebied met kritische soorten (21)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totstandkoming ganzenbeheer in Weststellingwerf.
Op 11 januari 2005 hebben we in Oldelamer een inloopochtend gehad voor diegene die geïnteresseerd waren in ganzenbeheer. BoerenNatuur had van de Provincie Fryslân opdracht gekregen om te belangstelling onder de agrariërs te peilen om hun weilanden aan te melden als foerageergebieden en rustgebieden voor ganzen.Via BoerenNatuur werden de aanmeldingen verzameld. De Provinciale Staten wilden niet zonder overleg ganzengedooggebieden aan gaan wijzen; nee, ze wilden de regeling op basis van volledige vrijwilligheid uitvoeren.
Dat er 30.000 hectare (van de landelijke 80.000 hectare) in Friesland moest worden aangewezen stond vast.

De belangstelling op 22 juli 2005, toen men zich aan kon melden om aangewezen te worden als ganzenfoerageergebied was overweldigend.
In onze gemeente werd 3300 hectare aangemeld.
In heel Friesland 44.000 hectare.
Niet alle aanvragen zijn dus in eerste instantie gehonoreerd.
In Weststellingwerf is ongeveer 1300 hectare aangewezen als gedooggebied. In dat gebied hebben 25 agrariërs ganzengedoog-vergoedingen aangevraagd voor 1232 hectare.
Omdat onze vereniging als eerste alle aanvragen correct voor elkaar had (hulde aan de betrokken boeren die de juiste gegevens en kaarten aanleverden!) leek het ons en de andere betrokkenen leuk om daarmee de krant te halen. Vier afgevaardigden van het bestuur en iemand van BoerenNatuur zijn op 10 augustus naar Deventer gereisd om de aanvragen persoonlijk te overhandigen in bijzijn van vertegenwoordigers van het ministerie en het Faunafonds. Ondanks de vele foto's die gemaakt werden leverde dit slechts een zeer summier berichtje op in de krant. Gelukkig was de reis niet helemaal tevergeefs: we kregen het telefoonnummer van de juiste persoon op het ministerie met het aanbod om die te bellen zodra er iets niet duidelijk was. Inmiddels hebben wij daarvan al dankbaar gebruik gemaakt.
De (voorlopige) beschikkingen op de eerste aanvragen zijn binnen. De eerste uitbetaling wordt niet voor de zomer van 2006 verwacht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitbreiding ganzengebied

Voorjaar 2005 werd via Agrarisch Natuurbeheer Weststellingwerf geïnventariseerd welke agrariërs in onze gemeente bereid zouden zijn om mee te werken aan het ganzenbeheer.
De belangstelling was overweldigend. Ruim 3300 hectare werd aangemeld. De Provincie moest de definitieve hectares aanwijzen en kwam daarmee ver boven haar quotum. In Weststellingwerf werd daarom in eerste instantie slechts een kleine 1300 hectare aangewezen als ganzenfoerageergebied.

Samen met de andere noordelijke agrarisch natuurverenigingen, verenigd in BoerenNatuur, werd hevig gepleit voor een uitbreiding van het gebied. Gedeputeerde Andriesen heeft dit pleidooi enthousiast opgepakt en heeft samen met BoerenNatuur bereikt dat het areaal in Friesland mag worden vergroot.
In de eerste ronde hebben 25 agrariërs gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een ganzenbeheerpakket af te sluiten met de overheid. Zij stellen al 1232 hectare beschikbaar aan de ganzen.
In het najaar mocht dit gebied met ongeveer 500 hectare uitgebreid worden. Deze hectares, in de Westhoek van de gemeente en bij De Meenthe in Oldetrijne, waren al als reservegebied aangewezen op de kaart.
Alle betreffende grondeigenaren hebben een persoonlijke uitnodiging gekregen om op 11 november 2005 in het dorpshuis van Sonnega/Oldetrijne hun keuze kenbaar te maken. In de ganzenregeling zitten namelijk nog verschillende pakketkeuzes met de daarbij behorende verschillende vergoedingen.
De heer Sippe Bron te Munnekeburen, binnen het bestuur van Agrarisch Natuurbeheer Weststellingwerf de aangewezen persoon om vragen hierover te beantwoorden en de aanvragen te begeleiden (Tel. 481547), noemt de uitbreiding een prima voorbeeld van hoe samenwerking leidt tot succes. " Agrarische natuurverenigingen die samenwerken met de politiek en zo een mooi resultaat binnenhalen. Voor Weststellingwerfse boeren, die tot dusver altijd maar moesten zien dat ze de schade vergoed kregen, halen we door het collectief van een vereniging, nu op voorhand een vergoeding binnen voor het gedogen. En voor de schade komt er automatisch een taxateur langs; alle extra kosten worden vergoed".

 

 

 

 

 

 


 

Oppervlaktes ganzen 2005

Eerste aanvraag:

1017.71 ha. graslandpakket.
4.40 ha. grasgroenbemester op bouwland.
210.58 ha. grasgroenbemester op maïsland.

Totaal: 1232.69 hectare


Tweede aanvraag:

458.01 ha. graslandpakket.
65.01 ha. grasgroenbemester op maïsland.

Totaal: 523.02 hectare.

TOTAAL:
1475.72 graslandpakket
4.40 grasgroenbemester op bouwland
275.59 grasgroenbemester op mais

Dus 1755.71 hectare.

 

 

 

 

 

 

 

 

Ganzenbordjes

In de ganzenfoerageergebieden moet tot 1 april rust geboden worden aan de ganzen.
Eierzoeken is verboden vóór half vijf 's middags. De vaste nazorgers weten dit. Maar om de eventuele andere eierzoekers hier nadrukkelijk op te wijzen heeft de Vereniging geplastificeerde kaartjes laten maken met hierop de tekst:

GEEN VRIJE TOEGANG
Ganzenfoerageergebied
Art 461 wetboek van Strafrecht.

Deze kaartjes zijn rondgebracht. Mocht iemand nog meer kaartjes willen ontvangen neem dan contact met ons op.



 

 

Voortzetting ganzenfoerageergebieden
Informatie
(provincie Fryslân: dec. 2020)

Automatische taxaties
Informatie
(BIJ12: jan. 2021)

 

 

Presentaties uit 2017 over faunaschade

Hieronder vindt u de presentaties van Johan Wesselink en Peter de Vries over faunaschade (ganzen en dassen) die zijn gehouden op de jaarvergadering van 21 maart 2017.

BIJ12/Faunafonds (met telefoonnummer van consulent voor het geval u hulp nodig hebt)
FBE

Handleidingen (ontvangen van Collectief Ganzenbeheer Fryslân):
Melden Ganzenschade
Aanvragen tegemoetkoming schade
Let op: u blijft natuurlijk altijd zelf verantwoordelijk en aansprakelijk voor het melden en aanvragen van schade.

Bulletin over ganzenbeheer (oktober 2013)

Gans in balans Beleidsnotitie van de Provincie waarin maatregelen om ganzenoverlast te beperken worden uitgewerkt.

 

Klik op de foto's om ze te vergroten


Kerkeweg in Munnekeburen


De Meenthe Oldetrijne

 

Overwinterende ganzen vormen een steeds groter probleem voor de melkveehouders. De weilanden worden volkomen kaal gegeten, de bodem wordt door de ganzenpoten dichtgetrapt en de grote hoeveelheid ganzenpoep maakt het gras bijzonder onsmakelijk voor de koeien. De eerste reactie van grondeigenaren is dan ook altijd geweest: weg met die vogels!
In die benadering is de laatste jaren een kentering gekomen. In plaats van verjagen, kan men de vogels ook het voedsel aanreiken. De overheid, die een internationale verplichting heeft om bepaalde beschermde ganzensoorten 'duurzaam in stand te houden', geeft hiervoor een vergoeding.
De minister heeft de regels daarvoor vastgelegd in het Beleidskader Faunabeheer
.

 


De Meenthe Oldetrijne

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Kolganzen

 

Smienten